Ereveld Menteng Pulo, Jakarta (Indonesië), Vak Cil, nr. 14. Anne Broekman, Sergeant Majoor (1913-1946). Hier ligt mijn opa. Als krijgsgevangen KNIL-militair heeft hij gewerkt aan de Birma-dodenspoorlijn. Kort na de overgave van Japan is hij overleden aan de gevolgen daarvan. Mijn vader heeft hem nog even kunnen zien, nadat hijzelf na drie jaar opsluiting, werd bevrijd uit het Jappenkamp Bunsho I, kamp 9 (Kampong Makassar). Hij was vrij, maar deze ervaring heeft hem lange tijd gevangen gehouden.
Yad Vashem, Jerusalem (Israël), Holocaust Remembrance Center (2005). Geconfronteerd met geselecteerde beelden van 6.000.000 vermoorde Joden door Nazi-Duitsland, liep ik met een misselijkmakend gevoel het Holocaust History Museum uit. Ik keek opzij naar mijn vader en mijn broer Marcel. Hun gezichten spraken boekdelen. Na het bezoeken van de Hall of Names en de Children Memoriam Hall werd het ons teveel. Papa nam ons mee naar een muurtje waar we uitkeken over de Vallei van de Joodse Gemeenschappen. Toen we er op gingen zitten begon hij te huilen. Marcel en ik legden onze handen op zijn schokkende schouders en keken in de verte naar Mount Herzl, de nationale begraafplaats van Israël. Waar je ook keek, alles herinnerde aan dood en lijden. ‘Wat heb ik ze gehaat: de Jappen en de moffen’, zei mijn vader ineens. ‘Wat hebben ze ons leven verwoest!’ Na een korte stilte hief hij zijn hoofd op en de toon van zijn stem veranderde. ‘Maar ik heb ze vergeven’, zei hij. Met de beelden van volle grafkuilen en rokende gaskamers vers op mijn netvlies, vroeg ik verbaasd: ‘Hoe kan je zoiets vergeven papa?’ ‘Omdat God mij vergeven heeft, Bart. Vele jaren terug -je was net uit huis- kwam ik hier voor de eerste keer. En op deze plek, bij dit muurtje, kwam ik tot het besef dat ik deze haat niet langer met me kan meedragen als ik Hem wil volgen. Daarom heb ik het onrecht wat mij is aangedaan, de pijn van een vader die mij is afgenomen, overgegeven aan God. Hij weet beter dan mij wat ermee te doen. Ik wil het loslaten en vrij zijn’.
Je kan vrij zijn, maar toch gevangen. Veel mensen lopen vrij rond, maar zijn gevangen door haat en angst, geboeid door het verleden, verstrikt in leugens of verslaafd aan zonden. Omgekeerd kan je onderdrukt worden door een totalitair regime, maar toch werkelijk vrij zijn. Bevrijd van zonde, schuld en schaamte. Ware vrijheid gaat verder dan de afwezigheid van onderdrukking. Jezus zei: ‘Ik ben gezonden om mensen met een gebroken hart te genezen. Om gevangen te vertellen dat ze vrij zijn’ (Luc. 4:18-19, BB).
Vandaag, als we onze doden en de vrijheid herdenken, blader ik door het boek van mijn vader: ‘Een indo in Drenthe’. Ik lees over zijn ervaring in het kamp, het overlijden van opa en de repatriëring naar Nederland. Een verschrikkelijke geschiedenis, die je je leven lang kan achtervolgen. Dan valt mijn oog op de laatste regels van het boek: ‘Ik heb afgerekend met de wreedheid die ons ten deel is gevallen in Indonesië. Ik weet en ik geloof dat dit pure genade is.’ Dat is ware vrijheid: de genade ontvangen, die ieder mens in het geloof wordt aangeboden.