“Meneer Kamphuus is overleden en de Franse les vervalt”, zei de leraar. Geschokt keken we elkaar aan. Gistermiddag hadden we hem nog lopen stangen en had hij de les eerder beëindigd. En nu was hij dood? Een kleine week later was de begrafenis. De dag daarop ging de Franse les gewoon door. Het voelde unheimisch toen we het lege klaslokaal binnenliepen. Ik ging achterin de klas zitten. Al een week lang liep ik rond met een schuldgevoel: hij heeft toch geen hartaanval gekregen, omdat wij hem zo zaten te jennen? Mijn gedachten werden abrupt onderbroken toen meneer Hess, de oud-directeur van school, kwam binnenlopen. Vorig jaar met pensioen gegaan, maar nu terug om de Franse les over te nemen. Als de naam van meneer Hess viel, werd er met ontzag over hem gesproken. Hij was een man met visie en een uitgesproken mening. Hij ging voor de klas staan, zette zijn aktetas neer en plaatste zijn handen in zijn zij. Het was muisstil. Uit ontzag ging iedereen rechtop zitten. Meneer Hess nam de tijd om alle gezichten in zich op te nemen. Toen zei hij gedecideerd: “Tafels aan de kant, pak je stoel en maak een kring”. Binnen een mum van tijd zat iedereen in een kring.
Toen pakte meneer Hess zelf een stoel en schoof aan. De grote man daalde af, kwam tussen ons in zitten en stelde de vraag: “Hoe is het met jullie?” Aarzelend ontstond er een groepsgesprek. ‘Hoe gaat het met jou, Bart?’, vroeg hij mij ineens. Zijn vraag kwam binnen, omdat hij mijn naam noemde. Ik was daar verbaasd over en dacht: kent hij mijn ouders? Maar nee, meneer Hess wist gewoon mijn naam. Ik dropte de vraag die mij al een week kwelde: “Is het onze schuld dat meneer Kamphuus is overleden?” Ik weet niet goed meer wat meneer Hess toen heeft geantwoord. Maar wat hij deed, kan ik me nog wel herinneren. Hij kwam tussen ons in zitten en kwam op ons niveau. Hij maakte zichzelf klein en dat maakte mij groot.
Ik was geen gemakkelijke leerling. Mijn leerresultaten waren bedroevend laag. Ik stond een 4 voor Frans. Een half jaar later was het een 7,8. Meneer Hess zag mij. Hij kende mijn naam. Ik deed er toe. Af en toe gaf hij een knipoog of legde hij, in het voorbijgaan, zijn hand op mijn hoofd. Meer was niet nodig voor mij om in beweging te komen en hem te laten zien dat ik meer in me had dan een magere 4.
Ik ben ervan overtuigd dat we in onze professie als leraar (docent, trainer, coach, begeleider, leidinggevende) anderen tot nieuwe hoogten kunnen brengen, als we meer metgezel zijn. Net als meneer Hess. Wat jouw manier is om dat vorm te geven en hoe je dat authentiek kan verbinden met je professionele rol, ontdek je in de stiltetraining “Wie ben ik als metgezel in mijn professie” op vrijdag 7 juni en/of zaterdag 29 juni a.s.. In alle rust en op je eigen tempo doorloop je een keuzeprogramma van bezinning, reflectie, onderzoek en verwerking.